This site uses cookies.
Some of these cookies are essential to the operation of the site,
while others help to improve your experience by providing insights into how the site is being used.
For more information, please see the ProZ.com privacy policy.
Spanish to Dutch: La Regenta, Clarín (1884-1885) General field: Art/Literary Detailed field: Poetry & Literature
Source text - Spanish Vetusta, la muy noble y leal ciudad, corte en lejano siglo, hacía la digestión del cocido y de la olla podrida, y descansaba oyendo entre sueños el monótono y familiar zumbido de la campana de coro, que retumbaba allá en lo alto de la esbelta torre en la Santa Basílica. La torre de la catedral, poema romántico de piedra, delicado himno, de dulces líneas de belleza muda y perenne, era obra del siglo diez y seis, aunque antes comenzada, de estilo gótico, pero, cabe decir, moderado por un instinto de prudencia y armonía que modificaba las vulgares exageraciones de esta arquitectura. La vista no se fatigaba contemplando horas y horas aquel índice de piedra que señalaba al cielo; no era una de esas torres cuya aguja se quiebra de sutil, más flacas que esbeltas, amaneradas, como señoritas cursis que aprietan demasiado el corsé; era maciza sin perder nada de su espiritual grandeza, y hasta sus segundos corredores, elegante balaustrada, subía como fuerte castillo, lanzándose desde allí en pirámide de ángulo gracioso, inimitable en sus medidas y proporciones. Como haz de músculos y nervios la piedra enroscándose en la piedra trepaba a la altura, haciendo equilibrios de acróbata en el aire; y como prodigio de juegos malabares, en una punta de caliza se mantenía, cual imantada, una bola grande de bronce dorado, y encima otra más pequeña, y sobre esta una cruz de hierro que acababa en pararrayos.
Translation - Dutch Vetusta, de zo adellijke en deugdzame stad, hofplaats in een voorbije eeuw, digereerde de bonenschotel en de vleesstoof, en hoorde, half sluimerend, het eentonige en vertrouwde gegons van de misklok, die daarboven in de slanke toren van de Heilige Basiliek weergalmde. De toren van de kathedraal, een romantisch gedicht in steen, subtiele hymne, met zoete lijnen van serene en onvergankelijke schoonheid, stamde uit de zestiende eeuw, hoewel eerder met de bouw was aangevangen. De stijl was gotisch maar, dat moet gezegd, ingetogen door een drang tot behoedzaamheid en harmonie die de ordinaire buitensporigheden van deze bouwkunst beteugelde. Die stenen naald die ten hemel wees, liet zich urenlang aanschouwen; het was niet zo’n toren waarvan de spits breekt van teerheid, eerder schriel dan rankgebouwd, gekunsteld als ijdele jongedames die hun korset te strak aanrijgen; hij was massief zonder iets van zijn spirituele grootsheid te verliezen, en tot aan de tweede torenomgang, een sierlijke balustrade, verrees hij als een versterkte burcht, om zich vandaar als een piramide met gracieuze hoeken te verheffen, weergaloos in zijn afmetingen en verhoudingen. Als een bundel spieren en zenuwen draaide de toren steen over steen de hoogte in, waarbij hij als een koorddanser toeren verrichtte in de lucht; en als een wonder van evenwichtskunst balanceerde op een punt van kalksteen, als gemagnetiseerd, een grote vergulde bronzen bol, en daarop een kleinere en daarop weer een ijzeren kruis dat overging in een bliksemafleider.